Basis technieken – Metingen Zenuwechografie
Identificatie van de zenuw en metingen
Er zijn verschillende echografische parameters die u kan meten, waarvan zenuwdikte de meest robuuste. Zenuwdikte is het best in transversale richting te meten (handmatig of met ellips tool) op geijkte anatomische punten in een protocol, binnen de hyperechogene rand (overgang van epineurium met omliggend weefsel), met zn aanvullende metingen bij scannen daartussen. Bij focale kalibersprong, verdenking op cyste/tumor en traumatisch letsel maakt u ook extra opnames in longitudinale richting. Dit helpt bij het vaststellen van de aard van de lesie en maakt tegelijk voor anderen (aanvrager, chirurg, etc.) inzichtelijk waar de lesie zit.
Zenuwen hebben een karakteristiek honingraatpatroon op echo (uitzonderingen zijn mn zenuwwortels, n. radialis thv spirale groeve en n. ulnaris thv sulcus). Zorg dat u bekend bent met de (sono-)anatomie, gebruik anatomische landmarks als herkenning om te lokaliseren. Draag er zorg voor dat bij het onderzoek de zenuw steeds in het midden van het beeld staat, focus en diepte correct zijn aangepast tav ligging van de zenuw en contrast tov omliggend weefsel.
Parameters zenuwechografie
Vascularisatie van perifere zenuwen is met de resolutie van huidige systemen niet zichtbaar, dus indien het aanwezig is (color/power Doppler) wordt dit per definitie als afwijkend beschouwd. De aanwezigheid van deze hypervascularisatie geeft mogelijk een indicatie van de ernst van de ziekteactiviteit, echter systematisch prospectief onderzoek hierover ontbreekt tot op heden. Echogeniciteit kan visueel (ordinale schaal) of indirect kwantitatief (semi-gecomputeriseerd) worden bepaald, maar heeft tot op heden beperkte klinisch betekenis. Er zijn indirecte aanwijzingen dat een echo-arm beeld zou kunnen passen bij inflammatie en een echorijk beeld meer bij fibrose en vervetting. Tenslotte is het epineurium ook zichtbaar op echo en kan in sommige gevallen prominent verdikt zijn (recidief CTS na release, ulnaris na transpositie en bij Lepra). Omdat het een nauwe relatie heeft met omliggend weefsel, blijft het lastig om betrouwbaar het epineurium van af te grenzen en wordt dit in de praktijk ook niet standaard aanbevolen.
Overzicht toepassingen zenuwechografie
Indicaties | |
---|---|
Mono-neuropathieën | Compressie en traumatisch |
Polyneuropathieën | Erfelijk en verworven demyeliniserende vormen |
Tumoren | Schwannoom, neurofibroom, ganglion, cyste |
Hulpmiddel bij interventies | Lokale anesthesie, corticosteroïd injectie |